In een nieuw stedenbouwkundig plan dat primair is ingericht op wonen, vormt The One een unieke uitzondering: een toren van 8.500 m² volledig bestemd voor werkfuncties. Als enige gebouw in het gebied dat werken huisvest, is The One ontworpen als een krachtig stedelijk baken, een architectonisch en programmatisch ankerpunt binnen een verder residentiële context.
De toren onderscheidt zich door een dynamische opbouw in lagen die subtiel ten opzichte van elkaar verspringen. Deze verspringingen creëren rondom elke twee verdiepingen een reeks terrassen, wat bijdraagt aan een menselijke schaal en een levendige interactie tussen gebouw en omgeving. Deze gelaagdheid is bewust gevarieerd in hoogte: aan de onderzijde ontstaat een robuuste plint die nauw aansluit op het nieuw aangelegde openbare domein. Daarboven wordt de opbouw verfijnder, waardoor de verticaliteit en elegantie van de toren worden benadrukt.
De materialisatie van de gevel versterkt deze architectonische gelaagdheid. De plint is voorzien van een dichtere gevel met sterke verticale lijnen, wat zorgt voor een krachtige basis. Naarmate het gebouw de hoogte in gaat, worden de glaspanelen geleidelijk verfijnder – van groter naar kleiner – om zo de toren visueel te verlengen en lichter te maken. De kroon op het werk is de bovenste verdieping: een penthouse met een royaal overstekend dak dat de toren op elegante wijze afsluit.
Naast de toren wordt ook de openbare ruimte betrokken in het ontwerp van de plint. Door een trapsgewijze opbouw ontstaat een natuurlijke overgang tussen gebouw en park, waarbij de trappen niet alleen functioneren als toegang tot de toren, maar ook als zitelementen. Deze actieve plint stimuleert gebruik en verblijf, en draagt bij aan een levendige, publieke rand. Zo ontstaat een sterke verweving tussen architectuur en openbare ruimte.